Interview met Anne-Mieke Tabak

Lerend Netwerk leidinggevenden gesubsidieerde voorscholen
Thema: Meertaligheid binnen de voorschool

Waarom zijn jullie met dit Lerend Netwerk gestart?

In Almere wonen kinderen en ouders van veel verschillende nationaliteiten, die elk hun eigen thuistaal hebben. Binnen ons Lerend Netwerk ontstond daardoor de vraag: Hoe gaan we om met meertaligheid in de kinderopvang? Wat is onze visie hierop? Moet je als pedagogisch medewerker bijvoorbeeld meerdere talen kunnen spreken? Of zijn er ook andere manieren om de thuistalen van kinderen een plek te geven? En hoe zorg je er tegelijkertijd voor dat kinderen voldoende worden blootgesteld aan de Nederlandse taal?

Waar hebben jullie de afgelopen twee jaar aan gewerkt?

In het eerste jaar hebben we een factsheet ontwikkeld die voorscholen en kinderopvangorganisaties ondersteunt bij het omgaan met meertaligheid. Door het bestuderen van diverse bronnen, het volgen van een workshop, het bekijken van praktijkvoorbeelden en het uitwisselen van ervaringen, hebben we als netwerk veel kennis opgedaan. Op basis daarvan hebben we aanbevelingen geformuleerd die helpen bij het ontwikkelen van een visie en pedagogisch beleid rond meertaligheid. De factsheet bevat daarnaast een gereedschapskist met praktische tips en tools die direct toepasbaar zijn in de groep.

In het tweede jaar lag de focus op het opbouwen van een goede relatie met ouders, en het in beeld brengen van de (taal)ondersteuning die zij thuis bieden. Daarbij hebben we onze doelgroep verbreed naar alle kinderen met een blootstellingsachterstand aan de Nederlandse taal. Dat kunnen dus ook kinderen zijn van ouders die thuis Nederlands spreken, maar waarbij de kwaliteit of kwantiteit van de taal onvoldoende is.

We hebben gespreksformulieren ontwikkeld voor de eerste gesprekken met ouders. Juist die eerste gesprekken zijn cruciaal voor het opbouwen van een vertrouwensband. In de formulieren staat centraal dat ouders zich gezien, gehoord en erkend voelen. Vanuit dat uitgangspunt kun je samen met ouders werken aan een zo rijk mogelijke speel-, leer- en taalomgeving voor het kind.

Zowel de factsheet als de gespreksformulieren zijn te vinden op de website van het Programma Taal in Almere.

Wat heeft jullie Lerend Netwerk opgeleverd voor (de kinderen in) Almere?

In het eerste jaar stond vooral de visievorming van de deelnemers centraal. Deze visie hebben we vervolgens breder gedeeld met voorscholen en kinderopvangorganisaties in de stad, onder andere via de factsheet. Deelnemers hebben daarbij de moed getoond om hun eigen ideeën en overtuigingen over meertaligheid uit te spreken, samen te bespreken en – waar nodig – bij te stellen op basis van nieuwe inzichten.

Zo kwamen we tot de gezamenlijke conclusie dat een stevige basis in de thuistaal van groot belang is om goed Nederlands te kunnen leren. Het is daarom belangrijk dat kinderen, naast het Nederlands, ook de ruimte krijgen om hun thuistaal met andere kinderen te spreken. Tegelijkertijd is het wél van belang om goed zicht te hebben op welke talen kinderen spreken, hoe vaardig ze daarin zijn, en op welke manier ze thuis worden ondersteund in hun taalontwikkeling.

Een ander belangrijk inzicht – dat ook is opgenomen in de factsheet – is het belang van een warme en inclusieve omgeving, waarin alle kinderen en ouders zich welkom voelen. Dat begint bij het mogen spreken van de thuistaal, de taal van hun hart. Maar het gaat ook over herkenning van hun cultuur in materialen en inrichting van de speelleeromgeving. Daarnaast is er extra aandacht nodig voor het welbevinden van anderstalige kinderen. Denk aan het gebruiken van troostwoorden in de moedertaal of het inzetten van een aanwijsposter om kinderen te helpen zich te uiten.

De deelnemers hebben binnen hun eigen organisaties al eerste stappen gezet op basis van deze inzichten, zowel wat betreft de ontwikkeling van hun visie en beleid, als concrete toepassingen in de praktijk op de groepen!

De gespreksleidraad die we in het tweede jaar hebben ontwikkeld heeft echt een andere insteek dan de formulieren die tot nu toe werden gebruikt. Die waren vaak vooral gericht op de overdracht van informatie, met weinig ruimte voor luisteren of het perspectief van ouders.

De nieuwe gespreksleidraad wordt inmiddels al gebruikt binnen een aantal organisaties. Maar wat misschien nog belangrijker is: het heeft geleid tot een herbezinning op de rol van ouders. Deelnemers zijn opnieuw gaan nadenken over de vraag: Wat voor partnerschap willen we eigenlijk met ouders?

Ik zie daarin echt een verschuiving: van ‘Wij zijn de kinderopvang, wij vertellen jou hoe het moet’, naar ‘Wat wil jij als ouder, in relatie tot de ontwikkeling van je kind? En wat heb je daarbij nodig?’ Die omslag in denken is enorm. De gespreksformulieren zijn hiervan een mooie en praktische uitwerking. Ze helpen niet alleen om het belang van partnerschap te onderstrepen, maar maken ook zichtbaar hoe je dat in de praktijk handen en voeten kunt geven.

Zijn er ook nog andere opbrengsten naast de ontwikkelde producten?

Zeker! Zoals Ellie ook al aangaf in haar doorkijkje: stadsbreed gaan de neuzen steeds meer dezelfde kant op staan. Ook door het waar het Lerend Netwerk pedagogisch coaches voorscholen en het Lerend Netwerk inzet thuistalen bij jonge kinderen op school mee bezig zijn geweest. Steeds meer organisaties in Almere erkennen het belang van rekening houden met de thuistalen van kinderen, én van een gelijkwaardige samenwerking met ouders.

Als lerende netwerken bieden we de ontwikkelde opbrengsten vaak gezamenlijk aan. Denk aan een pakket met daarin de documentaire, de bijbehorende gesprekskaarten en de gespreksformulieren voor ouders. De bibliotheek heeft al interesse getoond om hiermee aan de slag te gaan.

Ook hebben we afgelopen jaar een gezamenlijke bijeenkomst georganiseerd waar Thuis in Taal – een wetenschappelijk onderbouwde aanpak voor taalversterking bij jonge kinderen, waarin het partnerschap met ouders centraal staat – ons kwam inspireren. Naast leidinggevenden en pedagogisch coaches van de gesubsidieerde voorscholen, waren ook medewerkers van de bibliotheek en van enkele niet-gesubsidieerde kinderopvangorganisaties aanwezig. Het is heel waardevol dat we nu ook deze organisaties kunnen betrekken bij dit soort activiteiten. Zo kunnen we de samenwerking in de stad verder versterken, en samen optrekken rond meertaligheid en ouderbetrokkenheid.

Hoe heeft het werken in een Lerend Netwerk aan de opbrengsten bijgedragen?

Het werken in een Lerend Netwerk draagt sterk bij aan de motivatie van deelnemers. Je bepaalt als netwerk zelf waar je je op richt en hoe je het proces vormgeeft. Die eigen regie vergroot de betrokkenheid. Tegelijkertijd zorgt de systematische werkwijze voor structuur en overzicht. Deelnemers hebben grip op het proces en weten precies welke stappen nodig zijn om tot een ontwikkeling of ontwerp te komen.

Een mooi voorbeeld hiervan is het traject in het tweede jaar. We wisten dat we het educatief partnerschap tussen ouders en pedagogisch medewerkers wilden versterken. Dankzij de gestructureerde aanpak konden we die wens concreter en haalbaarder maken. We stelden onszelf vragen als: ‘Wat willen we binnen één jaar bereiken voor ouders van kinderen met een blootstellingsachterstand in de Nederlandse taal?’ en ‘Wat is daarin het belangrijkste om als eerste op te pakken?’. Op basis van de verkenningsfase kozen we ervoor om te focussen op de eerste kennismakingsgesprekken met ouders, en hoe we die konden verbeteren. Vervolgens werkten we daar stap voor stap naartoe.

Als procesbegeleider vond ik het daarnaast heel waardevol om ervaringen uit te wisselen met andere procesbegeleiders. Je loopt vaak tegen vergelijkbare uitdagingen aan, zoals verschillende visies binnen het netwerk. Dan is het fijn om met collega’s te kunnen sparren over hoe je daarmee omgaat.

Waar ben je het meest trots op?

Natuurlijk ben ik trots op de factsheet en de gespreksformulieren voor de eerste gesprekken met ouders. De factsheet is een mooie combinatie van visie en praktijk; het helpt organisaties om beleid rond meertaligheid vorm te geven én biedt praktische handvatten voor op de werkvloer. De gespreksformulieren geven inspiratie voor het opbouwen van een goede relatie met ouders. Daarmee kun je beter aansluiten bij wat het kind én de ouders nodig hebben, en samen werken aan een rijke taalomgeving.

Maar waar ik misschien nog wel trotser op ben, is de professionele ontwikkeling van de deelnemers. Ze hebben zich verdiept in meertaligheid én in het gelijkwaardig samenwerken met ouders. Zelf geven ze aan dat ze grote stappen hebben gezet in het actualiseren van hun kennis op dit gebied.

De concrete producten zijn dan ook meer dan slechts tools. Ze vormen een tastbare vertaling van een leerproces dat twee jaar in beslag heeft genomen. Bovendien maken ze het mogelijk dat ook andere organisaties met deze thema’s aan de slag gaan.

Dat de deelnemers zelf het Lerend Netwerk als waardevol hebben ervaren, blijkt ook uit het feit dat we in het tweede jaar meer bijeenkomsten hebben georganiseerd dan waar we voor werden vergoed. Dat zegt veel over de intrinsieke motivatie om te leren, te delen en samen te groeien.