Interview met Miranda Wallenburg
Lerend Netwerk onderbouwleerkrachten
Thema: Inzet van thuistalen in de klas
Waarom zijn jullie met dit Lerend Netwerk gestart?
Ondanks de gedeelde interesse in het meertaligheid, verschilden de redenen om deel te nemen aan het Lerend Netwerk (LNW) per leerkracht. Daarom hebben we eerst gezamenlijk onze focus bepaald. Uiteindelijk kozen we ervoor om ons te richten op het vergroten van de inzet van thuistalen in de onderbouw van het basisonderwijs. Tijdens deze verkenningsfase ontdekten we dat er al veel materiaal beschikbaar is over het gebruik van thuistalen, maar deze informatie wordt vaak versnipperd aangeboden en is soms lastig toegankelijk. We hadden behoefte aan een overzichtelijke verzameling van relevante materialen, gebundeld op één centrale plek.
Aan welke doelen hebben jullie de afgelopen twee jaar gewerkt?
In het eerste jaar hebben we ons gericht op het ontwikkelen van goede praktijkvoorbeelden voor het inzetten van thuistalen in de onderbouw, met een specifieke focus op spel en lezen. Door het ontwikkelen van deze voorbeelden deden de deelnemende leerkrachten ook meer kennis en expertise op over hoe thuistalen kunnen worden ingezet in de onderbouw.
In het tweede jaar lag de nadruk op het opstellen van een implementatieplan. Dit plan is gericht op het borgen van de praktijkvoorbeelden en het verder verspreiden ervan binnen het Almeerse onderwijsveld. Daarnaast kunnen de inzichten uit dit plan ook worden benut voor de in de andere lerende netwerken ontwikkelde kennis en producten. Momenteel wordt de laatste hand gelegd aan dit implementatieplan.
Wat heeft jullie Lerend Netwerk opgeleverd voor (de kinderen in) Almere?
De uitgewerkte voorbeelden zijn al een tijdje terug te vinden op de website Taal in Almere, waardoor ze toegankelijk zijn voor andere onderbouwleerkrachten. Daarnaast hebben de deelnemers van het Lerend Netwerk een duidelijke groei doorgemaakt in hun kennis en expertise rondom het inzetten van thuistalen. Ze hebben bijvoorbeeld kleine aanpassingen doorgevoerd in hun eigen onderwijspraktijk en geobserveerd dat deze veranderingen een positieve invloed hadden op zowel het welbevinden als de taalontwikkeling van de kinderen.
Naast hun persoonlijke groei hebben de deelnemers hun directe collega’s actief betrokken bij de ontwikkelde activiteiten en aanpassingen. Hierdoor heeft het project niet alleen de directe deelnemers, maar ook hun scholen verrijkt. Binnen onze eigen school, waar zo’n 65 leerkrachten werken, zijn dankzij deze kennis grote stappen gezet in zowel het taalbeleid als de onderwijspraktijk.
Er zijn ook enkele mooie bijvangsten. Zo is een aantal van de bedachte activiteiten, zoals het beeldwoordenboek, overgenomen door het Taalcentrum. Bovendien is het netwerk van deelnemers binnen de stad uitgebreid en zijn samenwerkingen versterkt, onder andere met het Taalcentrum, Passend Onderwijs (specifiek het netwerk Jonge Kind), de Schoor en de bibliotheek. Een voorbeeld hiervan is dat de bibliotheek nu het boek dat tijdens de Kinderboekenweek centraal staat in meerdere talen aan ons beschikbaar stelt, inclusief exemplaren voor ouders.
Hoe heeft het werken in een Lerend Netwerk aan deze opbrengsten bijgedragen?
In het eerste jaar was het systematisch te werk gaan enorm behulpzaam. Het gaf houvast en zorgde ervoor dat we doelgericht werkten. Mijn advies aan toekomstige procesbegeleiders zou zijn om de werkwijze iedere bijeenkomst expliciet te bespreken: waar staan we, waar willen we naartoe, en wat betekent dat voor vandaag?
Daarnaast was het voor het verspreiden van de kennis en expertise en goede voorbeelden dus heel fijn dat leerkrachten op verschillende scholen en zelfs binnen verschillende besturen werkten. In het tweede jaar was het lastiger, omdat we nog maar met een kleine groep van vier personen overbleven. Hierdoor werd het meer een projectgroep, waarin taken werden verdeeld, in plaats van dat ik het netwerk door de systematische werkwijze begeleidde. Om echt een proces te begeleiden, heb je meer dan drie deelnemers nodig.
Waar ben je het meest trots op?
Ten eerste ben ik trots op de uitgewerkte voorbeelden, waar we positieve reacties op krijgen uit het Almeerse onderwijsveld. Ten tweede merk ik dat we, zeker in het eerste jaar, veel van elkaar hebben geleerd. Door bijeenkomsten op verschillende scholen te organiseren, konden we letterlijk een kijkje in elkaars keuken nemen en direct inspiratie opdoen. Deze uitwisseling, gecombineerd met inhoudelijke verdieping, heeft onze expertise en taalprofessionaliteit sterk vergroot.
Ten slotte was het fantastisch om direct de positieve veranderingen in het welbevinden en de taalontwikkeling van kinderen te observeren. Dat is waar we het uiteindelijk allemaal voor doen.