Interview met Jopie van den Berg

Lerend Netwerk NT2 maatjesproject
Thema: Taalaanbod voor leerlingen met een anderstalige achtergrond en taalzwakke leerlingen

Waarom zijn jullie met dit Lerend Netwerk gestart?

De deelnemers aan dit Lerend Netwerk waren in eerste instantie betrokken bij het NT2-maatjesproject. Binnen dit project worden basisschoolleerkrachten gedurende drie jaar opgeleid en begeleid in het bieden van een versterkt taalaanbod aan leerlingen met een anderstalige achtergrond. Het doel is dat een NT2-maatje na het traject voldoende kennis en vaardigheden heeft om mee te schrijven aan een inclusief taal- en NT2-beleid, samen met collega’s een krachtige taalomgeving voor NT2-leerlingen kan creëren, en in staat is om de voortgang van de Nederlandse taalontwikkeling bij deze leerlingen goed te monitoren. Deze expertise is hard nodig in Almere, waar het merendeel van de kinderen thuis een andere taal spreekt dan het Nederlands.

Door als NT2-maatjes in opleiding ook deel te nemen aan de Lerende Netwerken binnen het Programma Taal in Almere, kregen de deelnemers niet alleen de kans om kennis op te doen, maar ook om die kennis verder te verdiepen en zelf mee te bouwen aan nieuwe inzichten, werkwijzen en materialen. Zo groeiden zij niet alleen in hun rol als NT2-maatje, maar droegen ze ook actief bij aan de gezamenlijke ontwikkeling van het taalonderwijs in de stad.

Wat was het specifieke doel waar jullie de afgelopen twee jaar aan hebben gewerkt?

In het eerste jaar hebben we tijdens de verkenningsfase het intakeformulier voor ouders onder de loep genomen. Daarbij realiseerden we ons dat we na de intake vaak nog onvoldoende zicht hebben op de mondelinge taalvaardigheid van anderstalige en taalzwakke leerlingen. Dit leidde tot de centrale vraag: Hoe kunnen we het niveau van de mondelinge taalvaardigheid in de onderbouw goed in beeld krijgen? Die informatie is essentieel om het onderwijs en de ondersteuning beter af te stemmen op de instromende leerlingen.

We zijn vervolgens de literatuur ingedoken, hebben gesproken met onderwijsprofessionals en onderzoekers, bekeken we bestaande observatie- en registratiesystemen, en bezochten we een school in België. Uit al deze bronnen bleek dat er nog geen passend instrument beschikbaar was voor onderbouwleerkrachten om de mondelinge taalvaardigheid van jonge kinderen systematisch in kaart te brengen.

Daarom besloten we in het tweede jaar samen te werken aan een praktisch bruikbare kijkwijzer. Deze helpt leerkrachten om gerichter te observeren en een eerste inschatting te maken van de mondelinge taalvaardigheid van leerlingen.

Wat heeft jullie Lerend Netwerk opgeleverd voor (de kinderen in) Almere?

In het eerste jaar hebben we het intakeformulier aangepast, zodat er bij de start al een beter beeld ontstaat van het taalniveau van de leerling. Hierdoor kunnen eventuele zorgen op het gebied van taalontwikkeling sneller worden gesignaleerd.

Ook zijn twee deelnemende scholen actief aan de slag gegaan met het versterken van het taalaanbod in de kleutergroepen. Het taalaanbod wordt daar nu bewuster en intensiever ingezet. Leerkrachten gaven aan dat dit niet alleen het taalaanbod verbeterde, maar ook richting gaf aan de bredere ontwikkeling van het onderwijsaanbod in de  in de kleutergroepen.

In het tweede jaar hebben we gewerkt aan de ontwikkeling van de kijkwijzer voor mondelinge taalvaardigheid. Tegelijkertijd ontwikkelden we uitlegkaarten met praktische tips. Deze kaarten helpen leerkrachten om zowel zicht te krijgen op het mondeling taalniveau van de leerlingen als direct de mondelinge taalvaardigheid te stimuleren. Denk bijvoorbeeld aan een uitlegkaart over een verteltafel of thematafel, maar ook over het begeleiden van leerlingen met een anderstalige achtergrond die op school starten. De kijkwijzer, alle uitlegkaarten én bijbehorende materialen, zijn te vinden op de website van Taal in Almere.

Parallel aan deze ontwikkelingen hebben we contact gelegd met testontwikkelaar Pearson. Zij hebben twee wetenschappelijk onderbouwde instrumenten ontwikkeld om de actieve en passieve woordenschat van kinderen in kaart te brengen (de EVT-3 en PPVT-5). Het resultaat van dit traject is dat alle IB’ers en NT2-maatjes via het Programma Taal in Almere de mogelijkheid gekregen om deze testen aan te schaffen en de bijbehorende cursus te volgen. Als uit de intake met ouders of de kijkwijzer zorgen naar voren komen over de taalontwikkeling, kunnen deze twee instrumenten waardevolle aanvullende informatie bieden.

Hoe heeft het werken in een Lerend Netwerk aan deze opbrengsten bijgedragen?

De systematische aanpak binnen het Lerend Netwerk heeft ons zeker geholpen, al voelde het proces soms als twee stappen vooruit en drie stappen terug. Het eerste jaar was eigenlijk één grote verkenningsfase: we onderzochten de bestaande situatie en formuleerden wat er nodig was. Pas in het tweede jaar waren we echt klaar om met elkaar toe te werken naar concrete opbrengsten.

Een bijzonder waardevolle ervaring was het werkbezoek aan een school in Mechelen (België), mogelijk gemaakt via het netwerk. Dit bezoek bracht niet alleen nieuwe inspiratie, maar bevestigde ook ons gevoel dat we iets nieuws nodig hadden om goed zicht te krijgen op de mondelinge taalvaardigheid van jonge kinderen.

Wat ik ook als een krachtig aspect van het Lerend Netwerk heb ervaren, is het actief verbreden van het netwerk: we zochten bewust samenwerking met andere professionals, van logopedisten tot testontwikkelaar Pearson. Dat leverde waardevolle input én nieuwe kansen op.

Tegelijkertijd bracht de combinatie van het NT2-maatjesproject (als inhoudelijk programma) en het Lerend Netwerk (als vorm voor gezamenlijke ontwikkeling) ook uitdagingen met zich mee. Het was soms zoeken naar een goede balans: ‘Wat doen we wanneer, met welk doel, en wie heeft welke rol’? Heldere afspraken en afbakening zijn daarin essentieel gebleken om goed samen te kunnen werken én leren.

Waar ben je het meest trots op?

Uiteraard ben ik trots op de concrete opbrengsten die we hebben gerealiseerd: de kijkwijzer, de uitlegkaarten én de samenwerking met Pearson.

Maar minstens zo trots ben ik op de groei die ik heb gezien bij de deelnemers. In de afgelopen jaren is hun bewustzijn over het belang van taalontwikkeling sterk toegenomen, net als hun kennis over hoe taalverwerving bij jonge kinderen en bij kinderen met een anderstalige achtergrond verloopt. Daarnaast is men zich bewust geworden van het feit dat taal een belangrijk aspect is bij alle vakken. Door samen te werken aan de kijkwijzer zijn ze zich bijvoorbeeld veel bewuster geworden van de verschillende domeinen binnen mondelinge taalvaardigheid, zoals woordenschat, woordvorming, zinsvorming, verhaalopbouw en uitspraak. Ook leerden ze beter waar je binnen die domeinen allemaal op kunt letten: hoe kinderen werkwoorden vervoegen en verkleinwoordjes en meervoudsvormen gebruiken, hoe ze zinnen samenstellen, hoe ze klanken uitspreken, enzovoort. Ze zijn echt specifieker en gerichter naar taal gaan kijken.

Tot slot ben ik trots op hoeveel we van en met elkaar hebben geleerd – niet  alleen binnen het Lerend Netwerk, maar ook binnen de scholen van de NT2-maatjes. Deelnemers hebben de opgedane kennis actief gedeeld met collega’s op school, en brachten op hun beurt goede praktijkvoorbeelden uit hun school weer terug het netwerk in. Die wisselwerking is ontzettend waardevol en iets wat je met een reguliere opleiding of cursus zelden bereikt.